In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van Elbert Dijkgraaf (SGP).
Het lijden in deze wereld is groot. Op 29 april 1945 overvielen de Duitsers het jachthuis de Jolly Duck in Zevenhuizen, mijn huidige woning. Toen was dat huis het hoofdkwartier van de Binnenlandse Strijdkrachten. In het huis zaten twaalf verzetsstrijders en zeven piloten van neergestorte vliegtuigen. U moet bedenken dat de Russen al in Berlijn vochten. Op enkele honderden meters van de bunker waar Hitler zat. Op 30 april zou die een eind aan zijn leven maken. Nog zes dagen en de oorlog was voorbij…
Maar bij de Jolly Duck was het oorlog. De Duitsers hadden lucht gekregen wie er zaten en overvielen het huis. Een vuurgevecht brak uit. Aan weerszijden vielen slachtoffers. Een Amerikaanse piloot, John McCormick, en verzetsleider Van Rij werden doodgeschoten. Wat een lijden.
Op 29 april herdachten we de overval, in het bijzijn van de minister van Defensie. Wat mij trof, was de intense manier waarop de gebeurtenis werd herdacht. Veel verhalen kwamen boven. Niet alleen van de vroegere gebeurtenis, maar ook van de impact die het heeft gehad op mensen die erbij geweest waren, voor de rest van hun leven. Het lijden zette zich voort. In vragen over dood en leven. Oorzaak en schuld. Had het voorkomen kunnen worden? Wat zou er gebeurd zijn als er anders gehandeld zou zijn? Wat een lijden.
We leven bijna zeventig jaar later. Maar laten we de lessen uit die tijd niet vergeten. Laten we blijven strijden voor de vrijheid. Laten we het lijden zo veel mogelijk proberen te voorkomen. Een sterke krijgsmacht is dan in ieder geval essentieel.
Laten we leren van het verleden. Zes miljoen Joden kwamen om in de concentratiekampen. Hoe schrijnend is het dan dat zeventig jaar later rapport na rapport moet constateren dat het antisemitisme bij lange na niet uitgeroeid is. Anno 2014 vragen Joden in Europa zich af hoe erg het dagelijkse lijden moet worden voordat er actie wordt ondernomen. En het alternatief, verhuizen naar Israël, biedt evenmin veiligheid. Strijden tegen antisemitisme en voor een Joodse staat met veilige grenzen blijft essentieel.
Het vele lijden kan lijdzaam maken. En soms is dat goed als we beseffen hoe afhankelijk we zijn. Als ingeleefd wordt wat de gevolgen van de zonde zijn. Ook die van ons zelf.
Maar aan de andere kant moet het vele lijden ons motiveren de strijd aan te gaan met het onrecht. Een christen mag op zijn recht staan. Een christen moet soms zelfs op zijn recht staan. We zijn geroepen recht te maken wat krom is. Al weten we dat onze hand vaak tekortschiet. Maar als we die opdracht krijgen uit Gods eigen almachtige handen, dan geeft dat moed. Het zet juist aan om te strijden voor recht en gerechtigheid.
Een christen lijdt. In oorlogen is dat duidelijk. Dan lijdt een christen net als anderen als slachtoffer onder het juk van ongerechtigheid. Elders is sprake van christenvervolging. Wie zou willen ruilen met een Chinese of Noord-Koreaanse christen? Laten we zo veel mogelijk achter hen staan en proberen dit onrecht tegen te gaan. Het maakt wel duidelijk dat we anno 2014 nog steeds veel hebben om dankbaar voor te zijn in ons land. Neem alleen al het feit dat we hier rond Gods Woord aanwezig mogen zijn.
Weliswaar hebben we te maken met tegenwind. Ik denk aan vriend Wim Pijl, die in deze gemeente ontslagen werd als gewetensbezwaarde ambtenaar. Een ambt dat hij jarenlang naar tevredenheid vervulde, mag hij niet meer uitoefenen. Ik denk aan werknemers die onder druk gezet worden om op zondag te werken. Ook in deze gevallen mogen we op ons recht staan door wegen te zoeken de vrijheid te behouden. Het gaat immers om door God gegeven instellingen?
Maar laten we de andere kant van het lijden niet vergeten. De puriteinen leren ons dat de grootste verzoeking niet is gelegen in het hebben van strijd, maar juist ontstaat als er géén strijd is. Als het geloof géén offers meer kost, als het niet beproefd en verdrukt wordt, dan wordt het vaak ook niet geoefend. Paulus zegt in Filippensen 3 dat het zijn streven is om Christus gelijkvormig te worden en te kennen, niet alleen in Zijn opstanding, maar ook in Zijn lijden.
Een christen lijdt. Maar onze Christus heeft geleden. Hij mocht de woorden spreken: „Het is volbracht.” In dat offer is vergeving te vinden. In Zijn lijden wordt ons lijden weggenomen. Hoewel wij dagelijks geroepen worden om te strijden, mogen we weten dat de grote strijd gestreden is. Er is maar één overwinnaar. En dat is onze almachtige God, die alle dingen bestuurt. Halleluja.
De auteur is Kamerlid voor de SGP.