Iedereen wil inhalen wat hij door corona gemist heeft. In die ”terug naar normaal”-beweging willen wij hier vandaag nadenken over het begin van de Evangelieprediking in Europa, de bakermat van onze politiek.
Spreken over de bakermat van de Europese politiek? Beleven we niet juist het einde daarvan? Recht, vrijheid en democratie worden bedreigd door oorlog, autocraten en het recht van de sterkste. De waarschuwingen over het klimaat worden zichtbaar in honger, droogte en overstroming. Politici als Baudet, Wilders, Orbán, Poetin en Le Pen waarschuwen voor de ondergang van christelijke waarden en de joods-christelijke cultuur. Volgens recent onderzoek bestempelt een meerderheid van de bevolking zich nu als ongelovig. Van die minderheid van gelovigen is een steeds kleiner deel christen.
Zijn we daarom niet steeds meer een Avondland aan het einde der tijden? Zijn wij niet veeleer de man in het visioen van Paulus in Handelingen 16 („Steek over en kom ons te hulp”) dan het bevredigende resultaat van die overkomst tweeduizend jaar later?
Verleiding
Wij willen die overtocht van Paulus graag zien als bijzonder, als een historisch moment in de geschiedenis van Europa. Maar dat is uitleg achteraf. Europa als concept bestond niet eens. Het Romeinse Rijk en de Middellandse Zee, daarin werd gedacht, en daarbinnen was die overtocht maar een stap. Het christelijk geloof was Paulus bovendien al vooruitgegaan. De Romeinse geschiedschrijver Suetonius spreekt van rellen in Rome tussen christenen en Joden die al van voor die tijd dateren. En dat de prediking óók naar Europa kwam, was niet vreemd. Het Woord verspreidde zich op dat moment overal. In Azië, Arabië, Afrika. En van christelijke of Europese politiek was nog lang geen sprake.
Het christelijk geloof en denken zijn bepalend geweest voor ons denken in Europa als het gaat om mens en samenleving, om fundamentele waarden, om rechtvaardigheid en mensenrechten. Maar dat is de vrucht van eeuwen, niet van een moment. Van enige invloed op politiek en overheid is pas sprake vanaf Constantijn en Augustinus. Meestal is de invloed trouwens andersom: van de overheid op de kerk. En met de invloed van christelijk denken op de politiek ging het in de geschiedenis vaker mis dan goed. Politiek en religie kun en moet je niet willen scheiden, maar politieke macht in dienst van geloof gaat steevast mis. Want het is de eeuwige verleiding, zoals bij Christus in de woestijn: „alle koninkrijken der aarde voor één knieval.” Je ziet nu weer waar dat toe leidt bij Poetin en de kerkscheuring in de Russisch-Orthodoxe Kerk.
Nieuw gezichtspunt
Het was niet zo dat met de overkomst van Paulus het licht in Europa opeens aanging en het heilsrijk begon. Alles was als normaal. Macedonië en Griekenland verkeerden niet in een crisis. Paulus’ oversteek was niet meer dan een stap. En als Paulus aankomt, begint hij niet alles te veranderen. Hij voegt zich in het normale dagelijkse leven. Maar wat hij biedt, is een nieuw gezichtspunt waardoor je wat als normaal wordt beschouwd anders gaat zien. Dat maakt een nieuw begin mogelijk.
We zien het in de gebeurtenissen die Handelingen verhaalt. De slavin die wordt bevrijd van de waarzeggende geest; de mens is immers belangrijker dan eigendom. Als Paulus gevangen wordt gezet, beroept hij zich niet op zijn Romeinse burgerschap, wat normaal zou zijn, maar wacht hij de dingen af. In Athene gebruikt hij wat daar normaal is, verering van een onbekende god, om het ongewone te verkondigen. Zo maakt hij steeds een nieuw begin mogelijk in wat als normaal beschouwd wordt, maar waarin we vaak vastzitten en geen uitweg meer zien. Dat is de betekenis van het Evangelie, in het dagelijks leven en in de politiek.
De geschiedenis van christelijk denken in Europa is niet een zaak van één begin: de komst van Paulus naar Griekenland. Die geschiedenis bestaat uit een lange reeks nieuwe beginnen. Zoals toen met mannen als Willibrord en Bonifatius, die vanuit Ierland de prediking hervatten na de ravage van volksverhuizingen, de komst van de islam, de Noormannen en de Hongaren. Zoals toen onder Gregorius VII de kerk zich ontworstelde aan de greep van de politiek. Zoals toen met de reformatoren het geloof zich ontworstelde aan de gemakzucht en praalzucht. Zoals toen met de hervormers in de 19e eeuw het geloof zich ontworstelde aan het moderne rationalisme. En datzelfde patroon herhaalt zich iedere dag in het persoonlijk leven van velen: het Evangelie maakt steeds weer een nieuw begin mogelijk.
Overspannen verwachting
Het Evangelie over Europa is een voortgaand proces van steeds weer nieuwe beginnen. Ook vandaag. Het risico is vaak vooral dat we ”een” nieuw begin zien als ”het” nieuwe begin en dat vervolgens willen vereeuwigen. Zo dreigt dat nieuwe begin algauw weer tot het normale te worden, waarin we vastlopen en waaruit we geen uitweg meer zien. Dat zie je vaak in de politiek. Dat we wat als nieuw begin wordt gezien in wetten en instituties vastleggen. Dat we waarden waaraan we hechten via de staat willen beschermen en als het nieuwe normaal behandelen. Na korte of langere tijd valt het dan weer tegen en lopen we erin vast, tot onze verbazing. Want het was toch het bevrijdende nieuwe begin? Dan heet het algauw dat het vertrouwen in de overheid is geschaad. Maar is het niet meer onze overspannen verwachting die wordt beschaamd?
Wetten en overheid zijn nodig om zekerheid te bieden en ons onderlinge handelen te ordenen. Verwacht er echter geen heil van; het blijft mensenwerk. Juist dat inzicht kan bevrijdend en bemoedigend zijn. Ons politieke handelen is niet volmaakt, kan niet volmaakt zijn. Ook daarin zullen we steeds een nieuw begin moeten maken. Dat is ook de kracht van de democratische rechtsstaat. We hebben de rechtsstaat om zekerheid, orde en regelmaat te bieden, maar we hebben de democratie om te voorkomen dat die orde en zekerheid een verstikkende normaliteit worden.
Pasen
Het is goed om kort na Pasen bij dat voortdurende nieuwe begin stil te staan, nu we na corona het gewone leven weer haastig hervatten. Misschien helpt het om de veranderende wereld en zijn dreiging beter te begrijpen. Want als we goed kijken, zien we dat het doorgaans niet om verandering gaat, maar om meer van hetzelfde, het verstikkende normaal. Ook daar is een nieuw begin mogelijk.
Erasmus waarschuwde in 1530, toen de wereld niet minder dreigend oogde dan nu: „We moeten niet bang zijn voor anderen maar voor onszelf, voor een futloos christendom en politieke verdeeldheid.” Laten we dat aanpakken, erop vertrouwend dat God niet laat varen het werk dat zijn hand aan ons begon, en gesterkt door het afscheidswoord van Christus: „Zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld.”
De auteur is minister van staat. Dit artikel is een verkorte weergave van de overweging die hij op 19 april uitsprak tijdens de residentiepauzedienst in de Waalse Kerk in Den Haag.
Politiek en religie kun en moet je niet willen scheiden, maar politieke macht in dienst van geloof gaat steevast mis