Hoop voor de zorg

De Residentie Pauze Dienst is een waardevolle traditie die de verbinding tussen geloof, politiek en samenleving levend houdt. Bedankt dat ik u vanmiddag mag meenemen in een onderwerp dat in het hart van deze driehoek zetelt. Het thema dat ik aangereikt heb gekregen, is Hoop voor de zorg. Het is verleidelijk om in deze overdenking ook te verwijzen naar de Barmhartige Samaritaan. Vooruit, dan doe ik dat toch! Pas gisteren kreeg ik mee dat ds. Blenk hetzelfde thema had gekozen.

Begrijpelijk, want in dit verhaal is immers een schoolvoorbeeld van zorg aan de orde dat tweeduizend jaar na dato nog altijd actueel is. In aansluiting op zijn bijdrage haal ik voor deze overdenking vier punten naar voren uit de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. Aansluitend kijk ik naar wat deze inzichten betekenen voor mijn persoonlijke inzet in de uitdagingen van de zorg in onze samenleving.

Punt één: Wat betekent zorg tegenover mijn naaste voor mij persoonlijk?

Punt twee: welke spiegel wordt ons voorgehouden?

Punt drie: heeft zorg een onbegrensd karakter?

Punt vier: hoe krijgt zorg verstandig vorm?

Om met punt één te beginnen: wat betekent zorg voor mij persoonlijk tegenover mijn naaste?

Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan staat voor mij persoonlijk in de context van een levend geloof. Van dienstbaarheid. Dit wereldberoemde verhaal is het antwoord van Jezus op een kenner van de Joodse wetten die Hem op de proef stelde. Deze wetgeleerde schudde de theorie moeiteloos uit zijn mouw. Laten we kijken naar Lucas 10 vers 27. In de Willibrord-vertaling, die ik als katholiek graag citeer, zegt de man:

Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf.

Kortom, geloof in de verticale relatie met God gaat samen met liefde voor mensen in de horizontale relatie. Het een kan niet zonder het ander. Maar wat betekent deze zorg voor de naaste? Hoop voor de zorg is er wanneer wij allen, hoe verschillend onze overtuigingen ook zijn, beseffen dat zorg onze individuele positie betreft en tegelijk boven ons uitstijgt, ons door acties van mensen met elkaar verbindt als mensheid.

Dan punt twee: welke spiegel wordt ons voorgehouden?

De Barmhartige Samaritaan nodigt ons namelijk uit om in de spiegel te kijken. Die notie dreigen we uit het oog te verliezen. Want als wij het in Nederland over zorg hebben, kijken we in de eerste plaats niet naar onszelf. In plaats van in de spiegel te kijken, wenden we ons als vanzelfsprekend naar de overheid. Het is voor ons zo natuurlijk om van ons af te kijken, dat we vergeten dat zorg in de eerste plaats een beroep doet op onszelf. In een samenleving waarin de overheid een dominante rol inneemt, is de verticale relatie tussen overheid en burger de maatstaf voor voorzieningen. Maar als het debat vooral gaat over een optimale organisatie van zorg en de balans tussen kosten en baten van het stelsel, dreigen we iets uit het oog te verliezen. Namelijk dat de horizontale relatie tussen mensen aan de basis staat van goede zorg. Ons mens zijn is in het geding. Dat is wat het Nieuwe Testament ons in deze gelijkenis in de eerste plaats voorhoudt. Als wij onze naasten niet zien als persoon, hoe kunnen wij dan verwachten dat de overheid die mensen rangschikt met een burgerservicenummer garant staat voor goede zorg. De overheid is de spiegel van de samenleving. Als wij met elkaar niet in de spiegel kijken, kan de overheid alleen nog een wegkijkende samenleving weerspiegelen. Hoop voor de zorg is er als mensen hun medemensen zien staan. Als ze hen zien liggen in hun onmacht en bereid zijn om zelf aan de zorg bij te dragen. De verticale relatie als spiegel van de horizontale verhouding in de tweede plaats.

Vervolgens punt drie: heeft zorg een onbegrensd karakter?

Nu kan ik me voorstellen dat het gaat kriebelen. Want spreekt uit het voorbeeld van de Barmhartige Samaritaan vervolgens niet bij uitstek de oproep tot zorg voor de hele wereld? Is een gelovige, is een mens die in de spiegel kijkt en de handen uit de mouwen wil steken niet geroepen de zorg voor alles en iedereen op zich te nemen? Ook daarvoor reflecteer ik aan de hand van dit verhaal. Natuurlijk besef ik dat een gelijkenis niet tot in het oneindige kan worden doorgetrokken. Want elke vergelijking leidt vroeg of laat schipbreuk. Dat laat onverlet dat ik terugkom op de relatie tussen mensen onderling en die tussen burgers en de staat. Want ook daar biedt Lucas 10 een waardevol inzicht. Een prikkelend inzicht. Wellicht een idee dat ongemakkelijk schuurt. In Bijbels perspectief ligt in liefde voor de naaste een opdracht besloten die primair aan particulieren is geadresseerd. We zijn Atlas niet, de titaan die het gewicht van de hele wereld op zijn schouders moest dragen. Dat was trouwens een straf. Wat Jezus hier de schriftgeleerde voorhoudt, is geen straf. Het is een opdracht die een mens kan vervullen door zijn diepste menszijn aan te spreken. Het is een opdracht om zelf lief te hebben. Dat staat haaks op het optuigen van een statelijke zorgatlas met zoveel bijlagen dat de samenleving als geheel uit zijn rugband kraakt. De Barmhartige Samaritaan kwam iemand tegen op zijn pad. Hij verzorgde een medemens, een vijand van zijn volk zelfs, die hij aantrof. Maar hij werd niet belast met de ongelimiteerde zorg voor alle reizigers tussen Jeruzalem en Jericho. Hoop voor de zorg vraagt om respect voor natuurlijke grenzen die er zijn om verantwoord zorg te kunnen verlenen.

Punt vier betreft de vraag: hoe krijgt zorg verstandig vorm?

Het voorbeeld van de Barmhartige Samaritaan is ook brandend actueel als we kijken naar de manier waarop de zorg wordt verleend. We gaan zien dat zorg iets anders is dan lukraak aanrommelen onder de mantel van de liefde. In Lucas 10, vers 33 en 34, staat geschreven:

Hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. De volgende morgen haalde hij twee denariën tevoorschijn, gaf ze aan de waard en zei: Zorg goed voor hem, en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden.

De brandende actualiteit zit in de praktische, doordachte aanpak van de reiziger langs deze linke route tussen Jeruzalem en Jericho. Het is een voorbeeld van zorg die zonder bureaucratie en stapel managementlagen direct ten goede komt aan de patiënt. Onze Samaritaan kon doen wat nodig was zonder innovatieve pilot uit het Integraal Zorgakkoord. Goede zorg betekent ook inzien wanneer je het zelf niet af kunt. Onze samenleving kan niet zonder systemen. Geen zorg kan zonder systeem. Maar de kerngedachte bij de werking van ieder systeem is dat de mens, de patiënt, de cliënt voorop staat. De ideale lijn van zorg is er een die zo min mogelijk obstakels heeft tussen behoefte, vraag en vervulling. In deze gelijkenis betekent de systeemvraag dat de herberg wordt ingeschakeld. Het is een vervolg op de nuchtere benadering bij het verlenen van zorg. Met de waard wordt een zakelijke transactie gemaakt. Hij krijgt geen blanco cheque. De munten die hij krijgt, vertegenwoordigen twee keer het dagloon van een goedbetaalde arbeider. Voor die vergoeding wordt een zakelijke dienst afgesproken. Als de Barmhartige Samaritaan zijn portemonnee had leeggeschud, zou hij voortaan als de Arme Samaritaan door het leven gaan. Dan kan hij niet terugkomen om zo nodig meer zorg op zich te nemen. Medemenselijkheid vanuit het hart komt het beste tot zijn recht wanneer deze verstandig wordt uitgeoefend met het hoofd. Hoop voor de zorg is er wanneer we behalve ons hart ook ons hoofd laten spreken. Dat in de vierde plaats.

Ik vat de vier punten samen. In de kern kom ik dan op de volgende overwegingen.

  1. Wat betekent zorg tegenover mijn naaste voor mij persoonlijk? Hoop voor de zorg is er

wanneer we onze individuele positie als uitgangspunt nemen en tegelijk beseffen dat die ons in verbondenheid tot samenleving maken.

  1. Welke spiegel wordt ons voorgehouden? Hoop voor de zorg is er als wij onze naasten in de spiegel zien als persoon, in plaats van weg te kijken naar de overheid.
  2. Heeft zorg een onbegrensd karakter? Hoop voor de zorg is er, wanneer we beseffen dat er natuurlijke kaders zijn voor de zorg.
  3. Hoe krijgt zorg verstandig vorm? Hoop voor de zorg is er wanneer we behalve ons hart ook ons hoofd laten spreken en weloverwogen zorg verlenen.

Wat mij betreft zijn dat een paar inzichten die we aan het verhaal van de Barmhartige Samaritaan

kunnen ontlenen. We kunnen die toepassen op de uitdagingen waarvoor onze zorg staat. Als politica en woordvoerder zorg probeer ik dat ook. Want het is al te gemakkelijk om vanuit de ivoren toren in Den Haag voor mensen te besluiten wat zij zouden moeten willen. Vanuit onze verticale relatie

waarin wij ons net iets hoger achten dan de gewone burger. Om in die positie mensen in een systeem te duwen van anonieme overheidszorg waarnaar zij zich moeten schikken. Zonder mensen als mens te zien. En dat is naar mijn overtuiging juist cruciaal. Dat ik de horizontale relatie in het oog houd. Want als ik als politica kijk wat de overheid kan doen, moet doen, is dat omdat ik me afvraag welke zorg mijn moeder zou willen. Wat mijn buurman nodig heeft. Waar de lerares van mijn zoontje bij is gebaat. Wat hebben zij nodig om zorg te krijgen die aansluit bij een maatschappij die ook samenleving is? Hoe kunnen wij verzorgenden, verpleegkundigen en artsen in staat stellen hun liefdevolle werk goed uit te voeren? Dat doen we, daarvan ben ik overtuigd, door hen te faciliteren in hun vakmanschap en inzet. Dat doen we dus niet door hen als radertjes te beschouwen in een anoniem systeem. Daarom is het nodig om als overheid ook te weten wanneer zorg verandert in bemoeizucht. En daarmee zijn we al een heel eind op weg in ons land. Door het optuigen van een technocratisch systeem waarmee wij zorgprofessionals overbelasten en patiënten en cliënten uit het oog verliezen. Tot in het diepste van mijn zijn geloof ik dat zowel politiek als staat nooit de individuele relatie kunnen vervangen. Welke systemen wij uit onze ivoren toren ook optuigen, systemen kunnen nooit de gemeenschap vervangen. En die gemeenschap, die horizontale relatie, daarin vind ik de hoop voor de zorg. Want uiteindelijk hoop ik, nee geloof ik, dat wij allen een Barmhartige Samaritaan in ons hebben, die alleen maar de ruimte nodig heeft om te kunnen zorgen.

Onze zorg heeft toekomst. Dat hoop ik niet alleen, ik ben daarvan overtuigd. Dank u wel.

Nicki Pouw-Verweij was Tweede Kamerlid voor JA21. Dit artikel is een samenvatting van haar  toespraak tijdens de residentiepauzedienst op 20 juni in de Waalse Kerk in Den Haag.