In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Deze toespraak is van Carola Schouten (ChristenUnie).
Zo’n tweeënhalf jaar geleden stond er een klein berichtje in de krant. ”Vrouw ligt tien jaar dood in huis Rotterdam”, luidde de kop. Installateurs die de gasinstallatie kwamen vervangen, hadden haar gevonden. Ze bleek een natuurlijke dood te zijn gestorven.
Ik moest hieraan denken toen ik het thema van deze residentiepauzedienst hoorde: ”Alleen is alleen”. Wat moet de gevonden vrouw alleen zijn geweest. En wat zullen er nog steeds veel mensen zijn in onze maatschappij die werkelijk alleen zijn.
In een tijd waarin we op ieder moment van de dag (en nacht) moeiteloos kunnen communiceren met wie dan ook ter wereld, kennen we onze buren nauwelijks meer. In een tijd waarin het gaat om zien en gezien worden, herkennen we onze naasten amper meer. We leven samen –letterlijk–, maar hebben sterk de neiging op onszelf gericht te zijn.
Een triestmakende conclusie. Maar helaas niet nieuw. Prediker zag het al. Hij zag iemand die almaar aan het zwoegen was en rijkdom aan het vergaren. Waarom, vroeg Prediker zich af, probeer je hier je geluk uit te halen? Zijn advies: Wees niet uitsluitend voor jezelf bezig. Zie wie of wat er om je heen is. Pas dan kom je tot je recht; in de relatie tot anderen.
Het is beter om met elkaar en op de ander gericht te zijn, zo toont ook wetenschappelijk onderzoek aan. Je zou dan ook verwachten dat dit betekenis heeft voor hoe wij onze maatschappij willen inrichten. Maar als we eerlijk zijn, lijkt het eerste deel waar Prediker over spreekt –het almaar zwoegen en het vergaren van steeds meer rijkdom– de drijfveer van veel mensen te zijn geworden.
Sterker nog: dat lijken de richtingaanwijzers geworden voor keuzes die in het beleid worden gemaakt. Jarenlang horen we al dat meer betaald werk voor iedereen goed is. Er wordt aan alle kanten geprobeerd mensen –in jargon– te activeren. Tot en met de laatste belastingplannen aan toe.
Laat ik vooropstellen: er is niets mis met werk. Het is zelfs een Bijbelse opdracht: woeker met je talenten. Het wordt wel steeds knellender als dit louter om betaald werk gaat. We kunnen meer de focus leggen op geld verdienen en meer uren werken, maar ten koste waarvan gaat dit? Onze maatschappij zal economisch gezien wellicht rijker worden, maar in sociaal en relationeel opzicht armer als de ander niet of nauwelijks meer in het plaatje voorkomt.
Is er dan een tegenstelling tussen werk en zorg voor de ander? Niet per definitie. Dat lees ik ook niet bij Prediker. Hij combineerde die zaken juist! Als je samen zwoegt, ben je in ieder geval niet alleen, was zijn nuchtere analyse. Zijn centrale vraag was echter: Waar doe je het voor? Wat drijft je? Waar leef je voor? Voor jezelf en je eigen behoeften en verlangens, of voor de relatie met de ander?
Als dan de boodschap vooral, ook van de overheid, is dat het vergroten van de welvaart centraal staat, mis je de kern van wat Prediker bedoelde. Dan moet je niet raar gaan opkijken dat mensen hun familie of hun buren niet meer zien.
Toen de vrouw werd gevonden die tien jaar lang onopgemerkt was gebleven na haar overlijden, stelde een minister dat ze geen wet kon maken om dit soort situaties te voorkomen. Dat is waar. Maar we kunnen wel bijdragen aan een maatschappij en cultuur waarin we elkaar weer meer gaan zíén. Door te erkennen dat mensen tot hun recht komen in de relatie met elkaar. Dat tijd en ruimte daaraan geven van het grootste belang is. De les van Prediker.
Tegelijkertijd leest Prediker ons de les. Wat drijft ons werkelijk in dit leven? Soms best een confronterende vraag. Mogen mijn naasten meer van mij verwachten? Heb ik genoeg oog voor de ander? Ben ik met de goede dingen in het leven bezig?
Het valt niet mee om die vragen eerlijk te onderkennen en te beantwoorden. Wel is het een manier om scherp te blijven op onze prioriteiten. Maar bovenal om te zien waar echt geluk uit voortkomt. Prediker wist het antwoord al.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie.