In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Gisteren sprak mr. Kees van der Staaij (SGP).
Wat je ook van het nieuwe kabinet vindt, over één ding is iedereen het wel eens. Het kwam vorige week, bij het debat over de regeringsverklaring, meer dan eens terug: de nieuwe ploeg heeft veel wijsheid nodig.
Maar ja, wat is wijsheid? Is het wijs dat PvdA en VVD met elkaar in zee gaan? Nee, dat is verraad aan je eigen uitgangspunten, roept de een. Het zijn allemaal plucheplakkers!
Jazeker, het is wijs, dat is juist over je eigen schaduw heen springen, zegt de ander. Het land moet toch geregeerd worden!
En is het wijs dat ze zo snel al tot een akkoord zijn gekomen? Jazeker, zegt de een, juist in crisistijd moet er snel gehandeld worden. Er is al zo veel tijd vermorst. Nee, helemaal niet, roept de ander. Kijk maar naar dat gedoe rond die zorgbelasting – ze wisten niet eens goed waar ze ja tegen zeiden. Haastige spoed is zelden goed.
Wat is wijsheid? Iedereen is het erover eens dat wijsheid onmisbaar is. Dat je niet zonder kunt. Wijsheid, om op het juiste moment de juiste beslissingen te nemen. Maar of een beslissing wijs is – daarover lopen de meningen vaak heftig uiteen.
Hoe weet je wat wijs is? Je kunt het vragen aan adviesorganen, aan denktanks. Je kunt referenda houden en enquêtes. Je kunt kijken hoe het vroeger ging en hoe het in andere landen gaat. Dat is allemaal heel nuttig, en levert vaak zeker wat op. Maar lang niet altijd is het doorslaggevend. Heel vaak moeten er knopen doorgehakt worden, terwijl we nog niet precies weten hoe iets zal uitpakken. De tijd zal het moeten leren zeggen we dan.
Maar gelukkig is er meer te zeggen over wat werkelijk wijs is. Ook voor de politiek. Als we het alleen met onze eigen wijsheid moeten doen, zou het er niet best uitzien. God heeft in Zijn Woord ordeningen en leefregels gegeven waarop wij mogen bouwen, waarnaar wij ons moeten richten, voor een werkelijk wijs beleid. Het heeft geen dageraad, geen toekomst, als we die wijsheid aan de kant schuiven – als we de waarde van het huwelijk miskennen, de zegen van de zondag negeren, de bescherming van kwetsbaar leven veronachtzamen.
Maar ook als we oog hebben gekregen voor de wijsheid van Gods Woord hebben wij in alle vragen die er op ons afkomen niet zomaar de wijsheid in pacht. Bij alle ingewikkelde vragen die er op ons pad komen, beseffen we ook dat wij maar beperkte mensen zijn. Dat we in een gebroken werkelijkheid leven. Dat wijzelf ook verlegen om wijsheid zijn.
Hoe kom je aan wijsheid? Aan fijngevoeligheid om te zien waar het op aankomt, aan de intuïtie om een verstandige keus te maken? Jakobus wijst de weg. Indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere! Wijsheid is geen verdienste, is niet iets wat je kunt aanleren, maar is een Godsgeschenk.
In Jakobus 3 wordt verder uitgewerkt wat de ware wijsheid is. „Maar de wijsheid die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd” (vs. 17). Die wijsheid is nauw verbonden met het geloof in Hem, Die de Wijsheid Zelf is, Die van boven is neergedaald om dwazen wijs te maken. De ware wijsheid komt van boven. Het is een geschenk van God om wijs te zijn in moeilijke tijden. Daarom roept Jakobus op tot gebed.
God moet erom gevraagd worden: „dat hij ze van God begere.” Aanhoudend, vasthoudend wijsheid afsmeken van God. Daarom is het goed dat we persoonlijk om wijsheid bidden. Maar ook heel waardevol en gepast als dat publiek gebeurt: denk aan het ambtsgebed dat verschillende gemeenten nog steeds kennen.
Jakobus wijst op de gevende God. „Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt.” Onwijzen die hun toevlucht nemen tot de troon van de genade, horen geen verwijt. Nee, God is niet alleen een God Die wijsheid kan geven, maar Hij is ook genegen tot geven. Sterker nog, het is een zekere belofte: „en zij zal hem gegeven worden.” Iemand die werkelijk verlegen is om Gods wijsheid en oprecht vertrouwt op Gods belofte, zal nooit met lege handen achterblijven.
Dit betekent niet dat we gemakzuchtig achterover kunnen leunen. Dan misbruiken we Gods Woord of beloften als dekmantel voor luiheid. Groen van Prinsterer zegt het heel scherp: „Het deeg van de wetenschap is nodig, indien men prijs stelt op degelijkheid. Onze traagheid mag geen verkeerd excuus hebben in de algenoegzaamheid van Gods Woord.” Wij moeten dus hard werken en studeren; dat geldt juist ook christenen in de politiek. Maar altijd in het besef dat eigen wijsheid tekortschiet. Juist als we beseffen dat onze wijsheid tekortschiet, komen we dichter bij de wijsheid: om het van God te verwachten, van Hem wijsheid te begeren!
De auteur is Kamerlid voor de SGP.