Wijsheid is weten dat er voor alles een tijd is

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Deze toespraak is van mr. J. P. H. Donner.

„Een wijs mens leeft de geboden van de koning na en doet alles op de juiste tijd, want hij weet dat voor alles een juiste tijd is.” Een eminent advies van Prediker; als oud-minister kan ik het alleen maar beamen. Toch heeft niet alles wat zich overheid noemt, aanspraak op onze gehoorzaamheid, zoals mensen tijdens de bezetting hebben geleerd.

De boodschap van Prediker zal mensen van onze tijd dan ook vreemd in de oren klinken. De huidige politiek leeft naar andere regels; gezag moet verdiend worden, de wet veranderd, de wereld verbeterd en het hier en nu is het enige wat telt. Alles moet kunnen en voor alles is maar één juiste tijd: hier en nu onmiddellijk.

Het merkwaardige is dat Prediker daar ook op uit lijkt te komen. Even verder zegt hij „dat er onder de zon niets beters is voor de mens dan dat hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet” (Pred. 8:15, NBV). En nog weer verder: „Geniet het van het leven met de vrouw die je bemint” (Pred. 9:9). Is de boodschap van Prediker dan: doe wat de koning zegt en wat de wet voorschrijft en leef er verder op los?

Ik denk het niet. Zie ik het goed, dan is zijn boodschap: neem het leven zoals het komt, geniet het, want het is een geschenk van God. Laat het niet verzuren door zorgen over dingen waar je geen weet van hebt of greep op kunt krijgen. Je kunt het leven het beste nemen zoals het komt en het genieten zoals het gegeven wordt.

Is dat nu de hele boodschap? Nee, want met het Evangelie is Gods bedoeling met mensen duidelijker, te weten: mensen tot hun recht laten komen. Dat kan alleen in gemeenschap, en daar zijn een overheid en wetten voor nodig. Het Evangelie spreekt echter niet tot overheden maar tot mensen. Ieder dient naar vermogen te werken aan die opdracht: mensen tot hun recht laten komen.

De overheid gehoorzamen en de wet naleven is niet meer genoeg; en soms moeten we ertegenin gaan, want wij moeten God meer gehoorzaam zijn dan mensen. Bovendien zijn wij in een democratische rechtsstaat gezamenlijk verantwoordelijk voor die overheid. Daarbij zijn wij onze broeders hoeder.

Hedendaagse politiek lijkt als nooit tevoren gedreven door bedoelingen om het dagelijks leven van mensen te verbeteren en menswaardiger te maken. Niet gebrek aan goede bedoelingen is wat ons bedreigt, maar gebrek aan vermogen om wat dan ook tot stand te brengen door te veel aan politieke verdeeldheid; omdat ieder zijn bedoelingen uitnemender acht dan die van anderen.

Wat ons bovenal bedreigt, zijn drie misvattingen. De eerste is de gedachte dat als de politiek maar welvaart en welzijn brengt, mensen ook beter en minder ten kwade geneigd zullen zijn. De werkelijkheid is helaas anders. Met onze verworven welvaart en vrede zijn we het normbesef en het gevoel van zin kwijtgeraakt dat nodig is om verantwoordelijk met die verworvenheden om te kunnen gaan. We zijn ze als zo vanzelfsprekend gaan beschouwen dat we ze door onderlinge verdeeldheid weer in de waagschaal stellen.

De tweede misvatting is dat overheidsmacht het goede kan bewerken. „Dat heeft de staat tot hel gemaakt, dat mensen er een hemel van wilden maken”, zei de Duitse dichter Hölderlin. Overheden zijn nodig om kwaad te keren en ruimte en zekerheid te scheppen waarbinnen mensen tot hun recht kunnen komen. Maar het goede, liefde, barmhartigheid en medemenselijkheid, komt van mensen en wat hen ten diepste drijft.

De derde misvatting is dat men terzijde kan blijven staan en veranderingen op hun beloop kan laten, omdat een onzichtbare hand de ontwikkeling wel ten goede zal keren of omdat God wel uitkomst zal geven. Dat is in onze tijd nog de gevaarlijkste misvatting. De geschiedenis leert dat kwaad zegeviert als goede mensen zich daar niet tegen verzetten.

De boodschap is dus niet dat wij in gehoorzaamheid aan de overheid maar van ons leven moeten genieten. Dat mag, maar de boodschap is veeleer die van de bede van Franciscus: „Heer, geef mij de berusting om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, geef mij de moed om te veranderen wat ik niet mag aanvaarden, en geef mij de wijsheid om het verschil te zien.” Die wijsheid, dat is weten dat er voor alles een tijd is; een tijd om te berusten, een tijd om te vechten, een tijd om te gehoorzamen en een tijd voor verzet. Gelukkig staan we daarbij niet alleen maar mogen we ons verzekerd weten van de belofte: „En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld” (Matth. 28:20).

De auteur is vicepresident van de Raad van State.