Angst en zorg mogen het publieke leven niet beheersen

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Deze toespraak is van mr. J. P. H. Donner.

David en Goliath; het verhaal is overbekend. Het wordt al eeuwen gebruikt –en misbruikt– als voorbeeld van hoe ook ogenschijnlijk zwakke krachten het machtige en krachtige kunnen verslaan.

Als het beeld van David en Goliath tegenwoordig wordt gebruikt, ligt de nadruk steevast op de ongelijkwaardige krachten van beiden. Daarin wordt de lering gezien voor hedendaagse situaties. Dat krachtsverhoudingen niet bepalend zijn, dat men macht niet moet bestrijden met de eigen wapens op eigen terrein, maar door het onverwachte te doen. Zo wordt het echter een gewoon verhaal over de betrekkelijkheid van macht en kracht; dat men niet op macht moet vertrouwen, maar op verstand en slimheid. En dat is nu juist niet de boodschap van het Bijbelse verhaal van David en Goliath. Dat gaat over vertrouwen op God, en niet op jezelf.

Vertrouwen op God; maar dan niet het vertrouwen waar je over praat, maar vertrouwen waar je op bouwt. Vertrouwen waar je over praat, wordt betwijfeld. Echt vertrouwen is vanzelfsprekend – is rotsvast. Zoals in het verhaal over de rabbi die met zijn assistent onderweg overnachtte bij een kinderloos echtpaar. De vrouw klaagde haar nood aan hem en de rabbi zegde haar toe dat als zij in geloof in gebed daarom vroeg, zij een kind zou krijgen. Een jaar later was er een kind. De assistent, die ook ongewenst kinderloos was, vroeg zuur aan de rabbi waarom zijn gebed nooit verhoord werd. Waarop deze hem antwoordde dat hij ook nooit na zijn gebed onmiddellijk een wieg en kinderkamer had gemaakt, kinderkleren had gekocht en alles in gereedheid had gebracht, in vertrouwen dat het kind er zou komen.

Zo groot was ook het vertrouwen van David. Is dat de boodschap? Dat we in geloof mogen vertrouwen dat het goed komt?

Dat niet, denk ik. David doet geen beroep op Gods Naam om vervolgens met zijn armen over elkaar te blijven staan. Dat zou God verzoeken zijn, zoals later de verzoeking van Christus in de woestijn; spring van het tempeldak en engelen zullen U dragen. Nee, toen Goliath aanviel, ging David erop af met zijn slinger en overwon. Hij was niet onbewapend, zoals Gideon –de slinger was een wapen in de oudheid–, hij was alleen lichter bewapend en God gaf de zege.

Is dat dan misschien de strekking; dat wie in Gods Naam strijdt de overwinning behaalt? Dat is ongetwijfeld zo. Maar politiek is dat een heel gevaarlijke gedachte. Velen voeren in naam van hun god oorlog tegen de machtigen der aarde; de Islamitische Staat, de aanslagplegers in Parijs. Zij denken hetzelfde te doen als David; de wereld bestrijden omdat deze hun god niet de eer geeft. De aanslagplegers in Parijs waren, net als David, verontwaardigd omdat hun god beschimpt werd. U en ik kunnen vermoedelijk het verschil wel aangegeven, maar voor buitenstaanders oogt het allemaal hetzelfde.

Het verhaal van David en Goliath richt zich tot ieder van ons, niet specifiek tot de politiek. Als ik het goed zie, zit een belangrijke sleutel van het verhaal even voor de passage die we lazen, in vers 11. Als Goliath voor de eerste keer Israël heeft uitgedaagd, staat er: „Bij het horen van deze woorden stonden Saul en het leger van Israël verlamd van schrik.” Angst bepaalde het handelen van Saul en van de andere Israëlieten, en niet wat er geboden was om te doen. Alleen bij David is dat anders. Als hij Goliath hoort, raakt hij niet verlamd van angst, maar bezield door verontwaardiging. Dat bepaalt zijn reactie, hij doet wat geboden is in het volle vertrouwen dat God Goliath wel in zijn macht zal geven.

Dat is, denk ik, de praktische boodschap van het verhaal van David en Goliath, ook in onze tijd. Dat als het erom gaat te doen wat uit geloof geboden is om te doen, we ons niet moeten –en hoeven– te laten beheersen door angst. Angst is een slechte raadgever. Als vrees voor anderen en zorg om het eigen bestaan het leven gaan beheersen, komt de zorg voor de naaste doorgaans als eerste in de knel. En als angst en zorg ons publieke leven gaan beheersen, komen er doorgaans mensen in de knel – veel mensen. Want in de politiek hanteert men macht over anderen en als dat beheerst gaat worden door vrees voor wat anders of vreemd is, ligt onrecht of erger al gauw op de loer.

De boodschap van het verhaal van David en Goliath is misschien wel dezelfde als de bede van Franciscus: „Heer, geef berusting om te aanvaarden wat ik moet aanvaarden, geef de moed om aan te pakken wat er veranderd moet worden, en geef de wijsheid om tussen die twee te kunnen onderscheiden.” En ik zou eraan toevoegen: laat mij niet uit angst berusten in wat ik uit overtuiging zou moeten veranderen of bestrijden. Die wijsheid en die moed had David tegenover Goliath, en dat maakte hem tot een man naar Gods hart. Laten wij evenzo doen in ons leven.

De auteur is vicepresident van de Raad van State.