In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van Roel Kuiper (ChristenUnie).
Op leven en dood. Zo kan men Davids bestaan typeren. Ontelbaar waren de aanslagen op zijn leven en vaak ontsnapte hij ternauwernood aan de dood. David zelf had ook veel bloed aan zijn handen. In 2 Samuël 12 wordt hem de dood van een man, de onderofficier Uria, zwaar aangerekend. God laat dit ene geval niet ongezien passeren. Hij is er heel boos over.
Op leven en dood. Wij denken deze dagen aan de dramatische gebeurtenissen in Parijs, waar 132 mensen het leven lieten. Sommige deskundigen zeggen dat we er maar aan moeten wennen. De wereld is nu eenmaal onveilig en dit kan vaker voorkomen. Het verhaal over David en Uria laat zien dat we er nooit aan moeten wennen, omdat God er nooit aan went. De dood van ieder onschuldig mens is een groot kwaad.
Hoe moeten wij hierop reageren? Wij kunnen de aanslagen uit naam van ISIS niet onbeantwoord laten. En zeker, overheden zijn er om het kwaad te bestrijden en terroristen te vervolgen en te straffen. Maar hoe moet hierbij ten diepste onze houding zijn?
Haat is niet te overwinnen met haat, de opeenstapeling van geweld maakt onze wereld niet vredelievend en vrij. Er klinken dappere en vastberaden woorden, maar tegelijkertijd is er morele paniek en angst voor wat ons verder te wachten staat. Het antwoord ligt dan ook niet alleen in militaire toerusting, maar ook in geestelijke toerusting.
Niet lang geleden werd aan de Duitse bondskanselier Angela Merkel in verband met het vluchtelingenvraagstuk gevraagd of we bang moeten zijn voor verdere islamisering van het Westen. Haar antwoord was dat we als christenen niet in angst moeten leven, maar ze voegde er iets belangrijks aan toe. Hoe onderhouden we onze eigen godsdienst, de christelijke? Gaan we naar de kerk? Zijn we ”Bibelfest”, vroeg ze zich af. Wij kunnen in vrijheid en vrede met anderen leven, maar laten we niet vergeten dat die vrijheid een geestelijke grondslag heeft. Wat Europa nodig heeft is een hernieuwd zicht daarop. Wij hebben God nodig. Christelijke politici moeten dat blijven zeggen: het christelijk geloof is de geestelijke grondslag van onze vrijheid en onze vrede.
Ondanks een massieve secularisering overleeft in het Westen het christelijk geloof. Er wordt vandaag opnieuw naar gevraagd. Het verband tussen onze constitutionele vrijheden en de christelijke godsdienst wordt openlijk besproken. Laat dat inzicht verder groeien, juist nu, nu het crisis is. Onze vrijheden, onze vrede, begint bij de erkenning van de heiligheid van onze God. Dat vormt de basis voor het respect voor het leven, voor naastenliefde, gerechtigheid en trouw. Laten we daar als christenen onbekommerd over spreken. Laten we onze eigen verdeeldheid en interne discussies overwinnen, en spreken over de betekenis van ons geloof voor momenten zoals deze, spreken over de God Die de Immanuel is.
Dit is mijn hoop: dat er in Europa, „Gods continent” (Philip Jenkins), waar het christendom begon, er opnieuw gevraagd wordt naar dit geloof. Europa is te veel de reus op lemen voeten, innerlijk verdeeld, geseculariseerd en christelijk tegelijk. Er wordt nu dapper gezegd dat we door moeten gaan met ons leven, ons niet moeten laten intimideren. Maar als dit niet betekent dat we ons geestelijk wapenen, zal de angst niet werkelijk verdwijnen. God ziet alle dingen, Hij overziet de eeuwen en vergeet Zijn kudde niet. Hij wil erbij zijn, de Immanuel zijn, en nodigt ons uit Hem als zodanig te leren kennen in ons eigen leven. Als we Hem weer zien als onze Redder en Verlosser, zien we Hem verschijnen als de Koning van de koningen.
Wij leven in een wereld waarin ongekend en redeloos geweld zich breed kan maken. De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs en zal moeten optreden, daar is geen twijfel aan. Maar voor christenen die in de samenleving actief zijn en dagelijks met anderen leven en optrekken is dit geen voorbeeld. Daar moeten we tonen wat de macht van de liefde is, de onderlinge betrokkenheid, vredelievendheid. Daar beantwoorden we haat niet met haat, koesteren geen vijandbeelden als er geen reden voor is, daar vragen we niet alleen naar ons eigen belang en welvaart, maar ook naar dat van anderen. Zo bouwen we al biddend en werkend aan de stad en het land. Die liefde drijft de angst uit. Christenen weten zich daarin gesterkt door de God Die tegen ons zegt: „Zie, Ik ben met U, tot aan de voleinding van de wereld” (Matth. 28:20).
De auteur is senator voor de ChristenUnie.