Het wonder van Ninevé

In de Waalse Kerk in Den Haag vindt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst plaats. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van Jan Schinkelshoek (CDA).

’t Is een wonderlijk verhaal, dat van Jona. Nee, ik doel niet op de onstuimige storm, op de grote vis, op de wonderboom. Zelfs niet op de wonderlijke wegen van Jona, de weerspannige, mokkende profeet. Nee, veel wonderlijker is het optreden van de koning van Ninevé.

De residentiepauzediensten staan dit jaar in het teken van dienstbaarheid: “Gij dienaars van Hem Die alles regeert”. Jona laat zich maar met moeite in het rijtje van luisterende, trouwe, voorbeeldige en gehoorzame dienaars voegen. Hij loopt weg, hij loopt de verkeerde kant uit. En als hij zich toch schikt, is het met duidelijke, zelfs groeiende weerzin. Maar misschien getuigt het verhaal van Jona daarom des te sterker van Hem Die alles regeert.

Boetepreekje

Als Jona door de vis op het droge gespuwd is, ontvangt hij Gods opdracht voor de tweede keer: “Sta op, ga naar Ninevé.” Hij besluit bij nader inzien toch maar te gehoorzamen. Maar als hij ten langen leste in de grote stad aankomt slaat de dwarsheid alweer toe. Zelfs in de herkansing vat Jona zijn missie wel heel erg minimalistisch op. Verder dan één dagreis trekt hij de stad -drie dagreizen groot- niet in, twee derde laat de profeet ongezien aan z’n lot over. Zijn boetepreek is een van de kortste uit de geschiedenis. Welgeteld niet meer dan vijf woorden, in het Hebreeuws: “Nog veertig dagen, dan wordt Ninevé weggevaagd?”

Zijn optreden heeft niettemin een effect waar menig politicus ook buiten verkiezingstijd jaloers op wordt. De hele stad, van hoog tot laag, raakt in rep en roer. Er wordt een vastentijd, tijd van berouw en inkeer, afgeroepen. Het is al gauw meer dan een volksbeweging, de koning komt in actie. Het is -er bestaat geen twijfel over, zo uitvoerig wordt het beschreven- de koning die de regie bij de massale boetedoening van het volk voert. Gedetailleerd -in schrille tegenspraak met Jona’s boetepreekje- wordt beschreven wat van de bevolking wordt verwacht: niets eten, niets drinken, rondgaan in zak en as en vooral krachtig bidden. Maar dat is niet genoeg. De koning beseft dat het om méér dan een boetedoening moet gaan. Nee, het komt aan op een ommekeer, een bekering. “Laat iedereen anders gaan leven en breken met het onrecht dat hij doet.” En God laat zich verbidden: “Toen God zag dat zij inderdaad anders begonnen te leven, kwam Hij terug op wat Hij gedreigd had hun aan te doen. Hij deed het niet.”

Verwildering

Dit Bijbelverhaal verdient een steviger plek in het christelijke politieke denken. De overheid, het bestuur, de politiek, ze doen ertoe. Het verhaal over de koning van Ninevé mag je lezen als een oproep aan overheid, bestuur en politiek.

Om zich bewust te zijn van de verantwoordelijkheid die men draagt. Om niet van alles te laten gebeuren. Om niet lijdelijk toe te zien. Om de regie te nemen.
Om niet mee te gaan met gemakkelijke oplossingen, om niet mee te deinen op de waan van de dag, om verwildering tegen te gaan.
Om onrecht, onrechtvaardigheid en onbarmhartigheid te benoemen en aan te pakken. Om te investeren in recht en gerechtigheid, in samenhang en samenwerking, in verbinding en verzoening. Om te doen wat gedaan moet worden. Ja, om, in de woorden van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de ongebondenheid der mensen te bedwingen, om toe te zien dat alles met goede ordinantie toega.

De koning van Ninevé, de politiek leider van die grote stad, was een belangrijke, vitale schakel in de goede afloop. Iemand die zich, wellicht zonder het zich uitdrukkelijk bewust te zijn, ontpopte als “dienaar van Hem Die alles regeert.”

Ja, het is een wonderlijk verhaal, dat van Jona.

De auteur is lid van de Tweede Kamer voor het CDA.