In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand (in september op maandag) een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van Ed Anker (ChristenUnie).
Prinsjesdag is een feestelijke dag. Tegelijkertijd is iedereen ervan doordrongen dat het spannend is om de overheidsfinanciën rond te krijgen. De problemen zijn groot en de manoeuvreerruimte is klein.
Juist in deze tijd is er veel aandacht voor de koopkrachtplaatjes. De crisis is pas echt voelbaar als we gemiddeld allemaal minder geld te besteden hebben. Minder bestedingen gaat ook weer ten koste van de bedrijvigheid en dat kan betekenen dat de economie weer meer krimpt.
Het is vaak onder druk dat duidelijk wordt wat je echt gelooft. Dan val je terug op je basisovertuigingen. Het is niet moeilijk om anderen gastvrij aan tafel uit te nodigen als het goede vrienden van je zijn. Je leent met een miljoen op de bank ongetwijfeld makkelijker iemand geld dan wanneer je het met een minimumloon moet doen.
In Lukas 6:35 lezen we hoe Jezus ons oproept om er voor de ander te zijn. We moeten onze vijanden zelfs liefhebben. Wat opvalt is dat de boodschap van Jezus niet strookt met de gangbare orde. Eerder in Lu-kas wordt Hij bevraagd op Zijn besteding van de sabbat. De repliek van Jezus drijft de Farizeeën tot waanzin. Welk hiaat in de kennis van de Farizeeën heeft Hij gevonden? Hij vraagt gewoon of je op de sabbat goed of kwaad moet doen, iemand moet genezen of laten sterven.
Ander spoor
Het is natuurlijk precies de kern, maar de Farizeeën zijn er niet blij mee en trekken zich de haren uit het hoofd. Wij slikken vaak voor zoete koek dat de geestelijke elite van Israël totaal gecorrumpeerd was, een soort bankdirecteuren. Maar als we er nu eens van uitgaan dat deze mannen van Israël net zo hard hun best doen als wij dat doen om een goed leven te leiden, waarom dan die frustratie?
Ik vermoed dat die Farizeeën op een heel ander spoor zaten dan Jezus. Zij waren de autoriteit van Israël in bezet gebied. Zij zullen ongetwijfeld gemotiveerd zijn geweest om het geloof zuiver te houden en te beschermen tegen de wereldse invloeden van de Romeinen. En dan komt Jezus ze juist op die heilige taak uitdagen. Zij waren een heel andere strijd aan het strijden en met verve. Ik heb wel een beetje begrip voor die Farizeeën. Een wijze man schreef ooit dat je zo druk bezig kunt zijn met het beklimmen van een ladder, dat je niet door hebt dat de ladder tegen een verkeerde muur staat.
De boodschap van Jezus was radicaal in die tijd en ik vermoed dat ze dat ook nu nog is. Het zou wel eens goed kunnen dat we in deze tijd weer gaan leren wat het betekent om met onze arbeid de Heer te dienen. Juist nu het veel minder vanzelfsprekend is dat we een baan hebben, dat we ons huis kunnen betalen en een comfortabel leven kunnen leven. Het kan zijn dat wij weer moeten leren wat de werkelijke waarde van geld en goed is. Dat wij ons moeten afvragen op welk spoor we zitten, tegen welke muur onze ladder staat.
Moreel appel
Alom klinkt nu de roep dat alles anders moet. Ons economisch systeem moet opnieuw doordacht, we kunnen niet op de oude voet verder. Dat heeft ook gevolgen op onze prioritering in de debatten die we hebben. Rekenen wij het kabinet nu alleen af op koopkrachtplaatjes?
Ik vind het te makkelijk om te zeggen dat we de economische redenatie van koopkrachtplaatjes maar moeten wegwuiven als on-Bijbels zonder dat daar iets op volgt. Daarvoor komt de crisis te dichtbij en ook voor christenen. Als het zo moeilijk is om vanuit de oude programma’s en de oude reflexen op een andere manier over onze economie te gaan denken, dan heeft dat ook invloed op ons. We kunnen als christenen niet stoppen bij een moreel appel. We moeten ook bij onszelf onderzoeken of wij niet op een verkeerd spoor zitten.
In de tijd van de profeet Haggaï moest er ook iets veranderen. De mensen hadden voor zichzelf prachtige huizen gebouwd terwijl de tempel in puin lag. Haggaï moest het volk oproepen om God weer de eer te gaan geven. God zegt dan niet: “Maak eerst de boel maar weer eens in orde, voordat je iets kunt verwachten.” Nee, Hij zegt: “Ik ben bij jullie – spreekt de Heer” (Haggaï 1:13, NBV).
Dat is door alles heen de grootste zegen, dat we weten mogen dat God ons niet in de steek laat, zeker nu niet.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie.