Stadsschrijver toont belang van goed bestuur

In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van Jan Schinkelshoek (CDA).

Kent u ‘m nog? De stadsschrijver uit het Nieuwe Testament. Aan het eind van Handelingen 19 staat het hele verhaal te lezen. In zijn geloofsijver had de apostel Paulus zich in Efeze nogal minnetjes uitgelaten over waardeloze goden, goden die met handen waren gemaakt. Inclusief de beroemde plaatselijke godin Artemis.

Paulus’ preek schoot de mensen in het verkeerde keelgat. Met name bij de souvenir industrie die een aardige duit verdiende aan de fabricage van tempeltjes en andere snuisterijen, gewijd aan de tweelingzuster van Apollo. Aangevoerd door ene Demetrius, voorman van het gilde der zilversmeden, komt er een grote demonstratie op gang. Urenlang staat er een schreeuwende en stampende massa voor het theater: “Groot is de godin van Efeze”. Niemand lijkt de menigte te kunnen kalmeren – behalve ten slotte de stadsschrijver. Hij doet dat met enkele welgekozen woorden, een mengeling van paaien en dreigen. Het werkt: de menigte ontnuchtert.

De stadsschrijver is een van mijn favorieten uit het Nieuwe Testament. Ogenschijnlijk uit het niets, uit de coulissen van de geschiedenis, duikt hij op, neemt op het juiste moment achter de katheder plaats om, in de woorden van de onvolprezen Statenbijbel, “de schare te stillen.” Niets bijzonders, toch? Het is immers de klassieke taak van autoriteiten om het volk vooral kalm te houden. Zeker, maar aan de actie van de stadsschrijver -let wel: een ambtenaar- is, menselijkerwijs, wel te danken dat Paulus niet gelyncht wordt. Sommigen hebben van die stadsschrijver een hele of een halve christen gemaakt. Ik betwijfel echter of je het verhaal zo heilig moet maken.

Meest voor de hand liggend is dat die stadsschrijver twee zetten vooruitdacht. Juist door te doen wat je verwacht van bestuurders zoals hij, ontpopt de stadsschrijver zich tot iemand die een zeer belangrijke, cruciale rol voor Paulus en zijn makkers speelt. Op het moment dat het prille christendom van Efeze, laat ik het zo maar zeggen, in de klem dreigt te raken, schiet iemand te hulp.

Het is niets minder dan een klein wondertje. Een wondertje dat leert hoe zuinig we op de overheid moeten zijn, hoe belangrijk het is dat het bestuur z’n werk doet, hoe beslissend politiek kan zijn. Juist als het erop aankomt. Als de polarisatie om zich heen grijpt. Als de samenleving verhardt. Nee, ik geloof niet dat we moeten blijven steken in geweeklaag over een “verhardende samenleving”. Ten tijde van Paulus ging het niet zachtzinnig toe. Ook daarna is het er, ondanks de kerstening, niet beter op geworden. Verwildering is van alle tijden.

Bewondering

In het vervolg op de Bergrede scherpt Jezus de Tien Geboden aan. Alsof Hij zeggen wil dat het niet voldoende is de gerechtigheid te betrachten die de Thora vraagt. Zo ondergaat ook het verbod op moord en doodslag een bijna bovenmenselijke uitbreiding. Dat je zelfs een tegenstander niet mag uitmaken voor nietsnut of dwaas – kom er eens om in de Tweede Kamer?

Wat mij opvalt, is hoe gewichtig de rol is die Jezus bij de handhaving van waarden en normen toedicht aan de overheid. Ettelijke keren verwijst Hij naar politie, justitie en rechter, zelfs naar de Hoge Raad. Tegenover de overheid heb je te verantwoorden, die straft bij overtreding, die ziet erop toe dat alles ordelijk toegaat. De bedoeling lijkt me duidelijk. Opdat de ongebondenheid der mensen bedwongen worde. Opdat het alles met goede ordinantie onder de mensen toega. Opdat het Evangelie z’n ongestoorde loop kan hebben. We hebben de overheid, het bestuur, de politiek nodig. Afwisselend daadkrachtig, bemiddelend, matigend, bijsturend, verzoenend en corrigerend.

Begrijpt u mijn bewondering voor die stadsschrijver uit Efeze? Nee, hij was bij mijn weten geen christendemocraat. Hij was iemand die bovenpartijdig, getrouw zijn werk deed en zo “christenen in een verhardende samenleving” van dienst was. Helaas is in de nieuwe vertaling de stadsschrijver omgedoopt tot “stadssecretaris”. Dat duidt op een onheilspellende verambtelijking?

De auteur is lid van de Tweede Kamer voor het CDA.