In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van mr. C. G. van der Staaij (SGP).
Beste Laura,
Dank je wel voor je mailtje, dat je mij stuurde naar aanleiding van het heftige Kamerdebat over Mauro, de Angolese jongen die geen verblijfsvergunning kreeg. Je schrijft dat het je getroffen heeft hoe in de brieven van Johannes over God wordt gesproken. Hij is een liefdevolle God, Die wil dat wij onze medemensen ook liefhebben. Je vindt het heel belangrijk, zo schrijf je, dat christenen ook die liefde laten zien. Dat ze met hun daden tonen dat ze wat voor elkaar over hebben.
Zeker ook van christelijke politici verwacht je dat liefde spreekt uit hun optreden. Meer dan ooit moet duidelijk zijn dat christenen niet door rancune of angst worden meegesleept. Zij moeten brieven van Christus zijn.
Beste Laura, daar ben ik het van harte mee eens. Als wij met elkaar goed in die spiegel kijken, dan moeten we eerlijk vaststellen dat er heel wat mis is. Maar laten we niet alleen somberen. We mogen ook zegeningen tellen. Er zijn gelukkig veel voorbeelden van mensen die zich met hart en ziel inzetten voor hun medemens.
Waar jij moeite mee hebt, Laura, is dat er ook christelijke politici zijn die steun geven aan wat jij noemt “hard beleid”. Laat ik vooropstellen: ik begrijp je zorgen en vragen goed. Fijn dat je het zo vriendelijk verwoordt. Dat maak ik wel eens anders mee. Na het Maurodebat in de Kamer, regende het mails vol scheldwoorden in combinatie met Bijbelteksten.
De onderwerpen die je noemt, kan ik nu niet allemaal uitdiepen. Ik wil er graag verder met je over in gesprek als je een keer langskomt. Maar enkele dingen wil ik er graag alvast over zeggen.
Allereerst dit: Liefde moet niet worden verward met weekhartigheid of sentimentaliteit. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Liefde tot de naaste is niet vooral een gevoel, maar moet zichtbaar zijn in de daden.
Heel belangrijk vind ik ook het verschil tussen de plichten van individuele christenen en de taak van de overheid. De overheid moet juist mensen straffen die zich niet houden aan de wetten. Die “harde kant” van de overheid, de rechtshandhaving, is juist ook een vorm van de liefde. De rechtsstaat staat in dienst van de liefde.
En vergeet één ding niet: eerlijk het recht handhaven door het bestuur en door de onafhankelijke rechter is niet liefdeloos, maar nodig. Daardoor weten mensen waar ze aan toe zijn, en het voorkomt willekeur en vriendjespolitiek.
Dat zie je heel goed op het terrein van het vreemdelingenbeleid. Het was bepaald geen liefdeloosheid dat de regels voor minderjarige asielzoekers aangepast werden, waardoor het moeilijker werd om een verblijfsvergunning te krijgen. Dat werd gedaan om een einde te maken aan de praktijk dat ouders uit Afrikaanse landen hun kinderen op het vliegtuig naar Nederland zetten.
Ik weet het, als je oog in oog staat met een mens van vlees en bloed, dan gun je iedereen zijn verblijfsvergunning. Maar het is wel de taak van de overheid om weloverwogen vastgestelde regels ook te handhaven.
Daarmee is het verhaal niet uit. De menselijke maat moet altijd in acht worden genomen. We moeten goed in de gaten houden dat op zichzelf billijk beleid toch buitengewoon onbillijk kan uitpakken. Daarom moet er altijd royale ruimte zijn voor maatwerk.
Tot slot nog dit. Het kan best wel eens wringen tussen recht en liefde. In een gebroken wereld is dat ook niet te vermijden. Maar voor mij staat één ding vast: recht en liefde moeten niet tegen elkaar uitgespeeld worden. Ze moeten hand in hand gaan. Liefde is ook Gods geboden bewaren, zegt Johannes! Liefde is niet de vervanging van de wet, maar de vervulling. Is dat geen mooie gedachte?
Met hartelijke groet,
Kees van der Staaij
De auteur is fractievoorzitter van de SGP in de Tweede Kamer.