In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van Peter Schalk (SGP).
In Lisse, de plaats waar ik ben opgegroeid, waren destijds twee muziekkorpsen. Het ene korps heette Canite Tuba. Blaast de bazuin! De naam van het tweede korps was Trou moet blijcken. Trouw mag gevraagd, verwacht, zelfs geëist worden van mensen die in het publieke domein een ambt mogen vervullen.
Het woord ”trouw” staat centraal als we nadenken over een van de vruchten van de Geest, namelijk geloof. In de kanttekeningen bij Galaten 5 staat bij het woord geloof: „Dat is trouw in de belofte en bediening zijns ambts.” De woorden geloof en trouw worden daar dus aan elkaar gekoppeld.
Overigens is dat een prachtig koppel van woorden, geloof en trouw. Die woorden doen direct denken aan de combinatie in die overbekende (maar niet vaak toegelichte) woorden uit het klassieke huwelijksformulier. Daarin wordt aan bruid en bruidegom gevraagd of zij voor elkaar zorgen en elkaar liefhebben, en wel „hem of haar trouw en geloof houdende in alle dingen.”
Trouw en geloof houden. Dat betekent eigenlijk dat er een belofte van geloofwaardigheid en betrouwbaarheid wordt afgelegd. Dat je op elkaar kunt rekenen, als man en vrouw. Deze betekenis kan ons helpen om de stap te maken naar trouw en geloof in de politiek en de samenleving.
Eigenlijk is dat wel heel bijzonder: de eed binnen de kerk wordt afgelegd met een enkel ”ja”. Is dat misschien omdat er reeds geloofd mag worden dat God erbij is?
In ieder geval is dit in tegenstelling tot de eed buiten de kerk: daar wordt de Naam van God erbij gehaald. Sterker nog, daar wordt de hulp van God ingeroepen en wordt de afhankelijkheid van de mens beleden, in die diepe klanken: „Zo waarlijk helpe mij God almachtig!”
Niet: „Dat verklaar en beloof ik”, maar: „Zo waarlijk helpe mij God almachtig.” Met twee vingers omhoog, waarvan eens de betekenis werd meegegeven: twee weten ervan, mijn God en ik.
En waarbij wordt die hulp dan ingeroepen? Een onderdeel van de formule die aan een Kamerlid wordt voorgehouden en waarop hij de eed aflegt, is de volgende: „Ik zweer trouw aan de koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en aan de Grondwet.”
Trouw aan de koning. Heel praktisch betekent dat bijvoorbeeld dat we de koning de plaats gunnen die hem toekomt. Wat mij betreft ook in het formatieproces. Na twee moeizame kabinetsformaties is het wellicht een idee om terug te gaan naar de vroegere route.
Trouw aan het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden, waarin de relatie tussen de koninkrijksdelen wordt geregeld. Denk bijvoorbeeld aan artikel 36 van het statuut, waar staat: „Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten verlenen elkander hulp en bijstand.” Dat lijkt me duidelijke taal nu een deel van ons koninkrijk zwaar getroffen is door orkaan Irma.
Trouw aan de Grondwet: niet voor niets beschermen de grondrechten de vrijheden van burgers en hun organisaties. De Grondwet is een belangrijke waarborg tegen vergaande overheidsinmenging. Juist om dat karakter te behouden, is het nodig dat christenpolitici betrouwbaar en geloofwaardig handelen.
Er volgt nog een zinsnede bij de eed: „Ik zweer dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen.” Onder dat beding moet het ambt van ambtenaar, van volksvertegenwoordiger en van bestuurder worden uitgeoefend.
In ieder geval blijven er twee opdrachten over, verbeeld in de namen van die twee muziekkorpsen, marcherend door onze straat in Lisse.
De eerste opdracht is Canite Tuba. Blaast de bazuin, maar dan zoals de Bijbel erover spreekt in verschillende betekenissen. Om alarm te slaan, als het fout gaat. Of om bijeen te roepen, bijvoorbeeld voor een dag van gebed. Of voor een residentiepauzedienst, om te bidden voor hen die verantwoordelijkheden dragen.
En de tweede opdracht: Trou moet blijcken. Er is een oude rederijkerskamer in Haarlem die deze naam draagt. De leden van die kamer noemen zich pellicanisten. Dat komt van de pelikaan, de grote vogel die symbool staat voor moedertrouw. Het verhaal gaat dat pelikanen in geval van schaarste hun kinderen voeden met het bloed uit hun opengepikte borst. In de christelijke iconografie staat de pelikaan ook symbool voor opofferingsgezindheid, en met name voor Christus’ offerdood.
Inderdaad, als er iemand trouw was, dan was Hij het wel. Zo getrouw dat Hij niet zal laten varen het werk dat Zijn hand begon, zoals we iedere zondag in de kerk mogen horen. Getrouw tot in de dood. Daardoor heeft Hij gaven verworven, ook geloof en trouw, die uitgedeeld worden door de Heilige Geest aan degenen die door genade in Christus Jezus geborgen zijn.
Christenpolitici dragen de naam van deze Christus. Laten we dan ook navolgers zijn van Hem. Er wordt op ons gelet. Niet alleen of we Hem naspreken en Zijn Woord laten klinken. Maar ook of we daders van het Woord zijn. Niet in eigen kracht, maar in afhankelijkheid.
De auteur is fractievoorzitter van de SGP in de Eerste Kamer.