Vriendelijkheid kent geen onderscheid

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van Jaco Geurts (CDA).

U kent ze ongetwijfeld, de vruchten van Geest die in Galaten genoemd worden: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. En laat de organisatie van deze residentiepauzediensten mij nu vriendelijkheid toebedelen. Ter voorbereiding las ik diverse Bijbelgedeeltes.

In de Bijbelverklaring van Dachsel vond ik een zin die vriendelijkheid verder inhoud geeft en tegelijk een opdracht is voor ons allen: „Heeft echter zijn naaste hem nodig, dan bewijst hij die vriendelijkheid, welke welwillendheid aan den naaste het goede doet, en diens welzijn bevordert. Hij betoont die goedheid, welke slechts het goede, het welzijn van den naaste op ’t oog heeft.”

Wat voor mij duidelijk naar voren komt: als je naaste je nodig heeft, dan bied je hulp. Niet om er zelf beter van te worden, maar alleen om het welzijn van de ander te bevorderen.

Stichting Ideële Reclame (SIRE) deed onderzoek naar vriendelijkheid. Conclusie: iemand zomaar een compliment geven, even de deur openhouden – veel te weinig mensen doen het. Wat verder opvalt, is dat wanneer iemand wel een vriendelijk gebaar maakt, mensen denken dat er iets achter zit.

Van de mensen die meededen aan het onderzoek, geeft bijna 80 procent aan blij te zijn met aardige mensen. Zo’n 17 procent van de ondervraagden heeft het niet zo op aardigheid. Zij denken namelijk dat alleen de zon voor niets opgaat en dat aardigheid altijd iets op moet leveren.

Individuele belangen

Ik weet niet hoe het met u is, maar eerlijk gezegd ben ik ook weleens niet aardig. Bij persoonlijke ontmoetingen geven we elkaar een hand en vragen dan beleefd: „Hoe gaat het ermee?” Eerlijk gezegd moet ik er niet aan denken om iedereen die ik vandaag tegenkom zo te begroeten. Het zou een lamme hand en een schorre stem tot gevolg hebben. Het onaardigst word ik als een callcenter mij belt en een vriendelijke stem mij het hemd van het lijf blijft vragen.

Aan de andere kant ben ik in mijn woonplaats regelmatig heel vriendelijk. Laat fietsers gerust voorgaan waar het niet zou hoeven. Voor mij als volksvertegenwoordiger en Kamerlid kan niet vriendelijk zijn immers zomaar stemmen kosten…

Wat het belangrijkste is, is dat God vriendelijkheid zeer serieus neemt. In Filippenzen 4:5 wordt het heel duidelijk gezegd: „Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heere is nabij” (NBV). In mijn werk als Kamerlid ervaar ik de cultuur waarin we leven. Deze week hebben we weer een debat over de melkveehouderij en de uitdagingen waar onze boeren en boerinnen voor staan. De wetgeving dwingt veel melkveehouders hun veestapel te verminderen. Je zou kunnen zeggen dat ze niet vriendelijk worden behandeld. Onze boeren en boerinnen worden door verkeerd uitwerkende wetgeving steeds meer aangemoedigd om autonoom te zijn en voor hun individuele belangen te gaan. Het individuele belang staat haaks op vriendelijkheid, die zich hoort te richten op het collectief in de sector. Onze samenleving leert je met jezelf bezig te zijn. Soms vraag ik me af: Vormt onze individualistische cultuur geen belemmering voor vriendelijkheid?

Daar komt bij dat we als samenleving steeds meer vinden dat alles gezegd en geschreven moet kunnen worden. Als je altijd moet doen wat je voelt en moet zeggen wat je vindt, dan is er weinig hoop op royale vriendelijkheid. Als ik altijd moet doen wat ik voel, dan zullen er heel veel momenten zijn waarop ik er niet over nadenk iets vriendelijks te doen.

Zou het ook zo kunnen zijn dat we vriendelijkheid in verband brengen met zwakheid? Zegt onze hedendaagse cultuur niet dat je juist op je strepen moet staan?

Volgens mij heeft vriendelijkheid te maken met kwetsbaarheid, met het zoeken van verbinding met de ander. Wanneer we de Bijbel goed lezen, zien we dat Jezus niet altijd tegen iedereen even vriendelijk was, en zelfs weleens boos was op mensen.

Zijn vriendelijkheid lag hierin dat Hij geen onderscheid maakte tussen mensen: Hij behandelde een Schriftgeleerde niet anders dan een bedelaar en een kind niet anders dan een Romeinse soldaat. Jezus hield van alle mensen. Hij ging eerlijk met hen om. Hij zei open en eerlijk hoe hij over ze dacht maar had daarbij altijd het welzijn van de ander op het oog.

De auteur is Kamerlid voor het CDA.