Zelfbeheersing is geen prestatie maar vrucht van de Geest

In de Waalse kerk in Den Haag wordt elke derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze toespraak is van mr. Kees van der Staaij (SGP).

Stel je eens voor dat iedereen volkomen zelfbeheersing zou kunnen opbrengen. Wat zou het leven er dan anders uitzien! Geen verslaving meer, geen mishandeling, geen scheldkanonnades. Geen overspel, geen aanrandingen, geen #MeToo-verhalen. Overheden hebben ineens veel minder te doen. Er is veel minder politie nodig. Verslavingsklinieken kunnen de deuren sluiten. Stel je eens voor…

De werkelijkheid is helaas heel anders. Zelfbeheersing, matigheid: ze zijn vaak ver te zoeken. Om het met de woorden van Galaten 5 te zeggen: de werken van het vlees zijn overal te vinden. Woede, boosheid en tweedracht. Overspel, onreinheid en dronkenschap.

Daarom blijft het belangrijk om het ontbreken van zelfbeheersing aan te pakken, onmatigheid tegen te gaan en ongebondenheid in te perken. In de gereedschapskist van de overheid zitten straffen en subsidies, belastingen en protocollen. Maar echte gedragsverandering voor elkaar krijgen is ongelooflijk lastig.

Knappe koppen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) schreven onlangs een mooi boek, met als titel ”Weten is nog geen doen”. Ook al weet je wat goed voor je is, dan doe je dat nog niet altijd. Als je scholen opent, kun je daarom nog geen gevangenissen sluiten. Er is meer nodig. Je moet kunnen omgaan met verleiding en tegenslag, je moet sterke impulsen kunnen bedwingen. Daar heb je inderdaad zelfbeheersing voor nodig.

Jong geleerd is oud gedaan. Het is de moeite waard om daar in opvoeding en onderwijs goed oog voor te hebben. Zelfbeheersing heeft ook alles te maken met karaktervorming, door oefening en training. Discipline valt te leren!

Hoe lastig zelfbeheersing is, zie je al duidelijk bij een gezonde leefstijl, bijvoorbeeld het tegengaan van te veel alcohol of te vet eten. Je hoort het in onze samenleving van alle kanten dat dit niet goed is. Maar ook al ben je echt overtuigd van de waarde van een gezonde leefstijl, dan kan het nog heel lastig zijn om maat te houden. Is het een wonder dat er al helemaal veel misgaat op seksueel gebied? Hier ontbreekt het in onze samenleving immers aan een breed gedeelde overtuiging over wat goed en kwaad is.

Zondigen? Het lijkt er in onze tijd meer op dat het volgen van je gulzige verlangens en het toegeven aan je sterke driften het richtsnoer voor een goed leven zijn. Overspel? Moeten mensen zelf weten. Hoererij? Vrije keus. Onreinheid? Smaken verschillen. Dat is de wereld op zijn kop.

Laten we alsjeblieft niet denken dat gebrek aan zelfbeheersing een naar kwaaltje van ongelovigen is. Alsof christenen allemaal vrome Jozefs zijn. Zelfbeheersing is en blijft voor iedereen een opgave, wie hij of zij ook is. Als alles voor de wind gaat, lijkt het soms allemaal wel mee te vallen. Maar bij tegenslag en sterke verleiding kunnen we zomaar diep vallen.

De duivel is er zeker ook op uit om keurige kerkmensen te verleiden. Ons geloof betekent niet dat het monster in ons, de diepe verdorvenheid, automatisch getemd is. David was een kind van God maar vergreep zich wel aan Bathseba. Moedig weerstand bieden kan alleen in Gods kracht.

Het is waardevol om oog te hebben voor zelfbeheersing als opgave, voor karaktervorming in opvoeding en onderwijs, voor oefening en training. Maar vooral is het geen menselijke prestatie, maar een vrucht van de Geest.

Het woord ”zelfbeheersing” zet gemakkelijk op het verkeerde been. Alsof het toch weer om eigen kunnen draait. Dan gaat het juist mis. De kernboodschap is: verwacht het niet van jezelf. Wandel niet in eigen kracht. Maar leef van Gods genade.

Wandel door de Geest, zegt Paulus in Galaten 5. Geef niet toe aan zondige neigingen. Laat u leiden, laat u beheersen door de Heilige Geest. Als die Geest het hart doortrekt, als de liefde van Christus de toon zet en de vreugde in Hem wordt gesmaakt, verbleekt de verleiding van het kwaad. Dan wordt zelfbeheersing niet meer een geweldige en soms wanhopige opgave, maar dan verliezen verkeerde hartstochten hun greep.

En zo eindigt dit Bijbelgedeelte zoals het begonnen is, met de oproep: indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen. De werken van het vlees brengen alleen een akelige kilte en een nare duisternis. De vrucht van de Geest geeft een weldadige warmte en een heerlijk licht. Laat ons dan door die Geest wandelen. Wij zijn ontrouw en zwak. Hij is getrouw en sterk.

De auteur is Kamerlid voor de SGP.