De Openbaring is een kracht in de politiek

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt daarin een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een korte toespraak houdt. Deze toespraak is van minister J. P. H. Donner (CDA).

Politiek gaat over kiezen, ordenen en veranderen. We geven jaarlijks wel miljoenen uit aan toekomstverkenningen, planbureaus en studies naar wat gaat gebeuren. Maar we doen dat niet om te weten hoe de toekomst is, maar om wat mogelijk is te kunnen voorkomen of te veranderen. Een toekomst die niet veranderbaar is en onvermijdelijk, hoef je niet te kennen, die komt vanzelf wel; dat vraagt alleen om berusting. Franciscus van Assisi bad ooit: Heer, geef mij berusting om te aanvaarden wat onvermijdelijk is, moed om te veranderen wat verbeterd kan worden, en wijsheid om daartussen te onderscheiden. Politiek is geboren uit dat verschil. Of het altijd wijsheid is, dat weet ik niet.

Onze plaats als christen in samenleving en politiek wordt door beide bepaald; door een toekomst die we trachten te sturen en een openbaring die gegeven is. Samenleven én over leven, het gaat om beide. Maar het perspectief daarop is ingrijpend veranderd in de loop van de geschiedenis. In de eeuwen na de val van Rome leefden christenen in de verwachting van een snelle wederkomst.

Toen evenwel ook het jaar 1000 voorbijging zonder dat de wederkomst kwam, daagde het dat het misschien nog wel eens duizend jaren zou kunnen duren. Men besefte dat dit verantwoordelijkheid schiep om de samenleving op orde te brengen, om haar in afwachting leefbaar te maken. Dat was de aanzet voor een kerkhervorming waaruit noties van recht, rechtvaardigheid en ordelijke vrede zijn geboren, die ook de samenleving hebben veranderd.

In die moderne geseculariseerde wereld lijkt het voor christenen daarentegen vaak een vraag van samenleven óf overleven. Voegen we ons naar de samenleving om daarin mogelijk onder te gaan of stellen we ons daartegen te weer om als christendom te overleven? Ik lees de tekst van de brief aan Efeze uit Openbaring 2: 1-7 als waarschuwing tegen dat laatste. De gemeente wordt eerst geprezen om haar inzet en vasthoudendheid: U bent standvastig en hebt veel verdragen. Maar de gemeente wordt vervolgens gewaarschuwd voor wat zij kennelijk is vergeten: u hebt de liefde van weleer opgegeven.

Verantwoordelijkheid voor de samenleving houdt in dat we elkaar naar behoefte tot steun zijn; en houdt voor de politiek in: om zonder aanzien des persoons mensen in staat te stellen op eigen benen te staan en verantwoordelijkheid te kunnen dragen, teneinde ze tot hun recht te laten komen en elkaar daarbij tot steun te zijn. Daarbij is de Openbaring nu juist geruststelling en bemoediging. Want die openbaring geeft richting aan wat we doen. We draaien niet eindeloos in cirkels rond van een geschiedenis die zich steeds herhaalt.

Zo wordt de zekerheid van de openbaring een kracht in de politiek. Het gaat om samenleven en over leven; om liefde voor de mens, wederzijdse verantwoordelijkheid voor elkaar en zorg voor een gemeenschappelijke toekomst, vanuit het besef dat we daarmee op weg zijn naar een achterliggende bestemming. En daarbij mogen we ons gesteund en gesterkt weten door de laatste woorden van Christus volgens Mattheüs: “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld.”