Als u ’s avonds thuiskomt, denkt u dan aan hoe Ursula von der Leyen en Frans Timmermans het maken? Nee, toch?! Als u thuiskomt en u heeft het voorrecht huisgenoten te hebben, dan denkt u toch allereerst aan hen.
Mijn gedachten zijn uiteraard best eens bij die overheidsfunctionarissen die ik zojuist noemde. De ene keer zijn mijn gedachten positief gestemd. De andere keer ben ik er wat somberder over. En misschien dat laatste nog wel het meest.
Aan de overheid denk je als het wat minder goed gaat. Als er corona is en het de vraag is of je nog naar de kerk mag. Of je mag je winkel niet meer opendoen. Aan de overheid denk je ook als de energierekening tot grote hoogten stijgt. Of als je te veel belasting betaalt over je spaargeld.
Maar je kunt ook aan de overheid denken bij de mooie en fijne zaken in het leven. Denk aan een trouwdag of de aangifte van de geboorte van je kind. Of als je een paspoort gaat halen voor die mooie reis die je gaat maken. Maar dat is dan wel in je eigen gemeente en dus dichtbij.
Goede geboden
Ik weet niet hoe het u vergaat. Maar als op mij een vraagstuk afkomt, dan grijp ik in eerste instantie terug op Exodus 20. Gods goede geboden. En als ik iets meer ruimte en tijd heb, dan kijk ik naar de vragen en antwoorden in de aloude Heidelbergse Catechismus.
In dit geval, als het over de overheid gaat, zoek ik naar de vraag en het antwoord over het vijfde gebod. Zondag 39, vraag en antwoord 104. Daar lees ik dat God in het vijfde gebod van ons vraagt onze vader en moeder, en allen die over ons gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw te bewijzen. Dat we ons aan hun goede leer en straf met behoorlijke gehoorzaamheid moeten onderwerpen en geduld moeten hebben met hun zwakheid en gebreken, omdat het God belieft ons door hun hand te regeren. Het begint dus heel dichtbij. Er staat niet: eert de Koning, de minister-president of de burgemeester. Er staat: eert uw vader en uw moeder. Het gezag dat het dichtst bij ons staat.
Laten we daar nog wat op inzoomen. Want als we het over dat gezag hebben, dan hebben we het ook over een relatie. Tussen ouders en kinderen. Als het goed is, ontwikkelt een relatie tussen een kind en zijn of haar ouders zich. Van afhankelijkheid van het kind tot een wederzijds respectvolle relatie. Soms worden ouders zelfs afhankelijk van hun kinderen.
En als we het over een relatie hebben, kan het niet anders of er is sprake van liefde voor elkaar. Liefde die best wel eens onder druk kan staan, liefde die best wel eens spannend is op de moeilijke momenten in het leven. Zeker als de afstand fysiek groter of het contact minder frequent is, kan er wel eens onbegrip of verwijdering ontstaan. Toch blijf je familie.
Europese overheden
Het antwoord in de Heidelberger Catechismus begint wel met vader en moeder, maar eindigt daar niet mee. Het vervolgt met „allen die over mij gesteld zijn.” Dat kun je breed zien. School, werk, kerk, clubs en wat voor verbanden er ook allemaal zijn.
In de tekstverwijzingen bij zondag 39 staat ook Romeinen 13. Wat me bij dit tekstgedeelte opvalt, is dat het wordt voorafgegaan door tekstgedeelten die spreken over de liefde. „De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan” (Romeinen 12:9). „Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen” (Romeinen 12:18). Maar ook daarna: „De liefde doet de naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet” (Romeinen 13:10).
Zou dit niet een aanwijzing kunnen zijn dat er tussen overheden en onderdanen ook sprake moet zijn van een soort wederzijdse liefde, van een soort relatie? En zou het ook niet zo kunnen zijn dat, hoe verder overheid en onderdaan van elkaar verwijderd zijn, hoe lastiger het is om aan te voelen wat de een doet en de ander nodig heeft?
De Heidelbergse Catechismus is een Europees document. Het komt voort uit de Reformatie, een Europese beweging! Wat zijn die Europese overheden? In ieder geval alle overheden en overheidslagen in Europa.
Vrede
In Romeinen 13 staat dat ieder mens zich moet onderwerpen aan het gezag. De gezagsdragers zijn door God ingesteld en daarmee Gods dienares. Elke overheidslaag hebben we op die wijze te bezien en daar hebben we ook naar te handelen. Tegelijk moet er wel sprake zijn van wederkerigheid. Daarom is mijn oproep richting alle overheidslagen: dien je onderdanen!
Hoe dien je die onderdanen het beste? Door oog te hebben voor wat belangrijk voor hen is! Wat is voor hen het meest belangrijk? Dat het goed gaat met hun (directe) naasten. Hun familie. Hun gezin. Daarom moeten alle overheden het gezin centraal zetten in beleid en uitvoering. Dat is een heel goede invulling van de roeping om dienares van God te zijn.
Echter, als we onze hoop stellen op overheden of wetten, of zelfs op Gods wet, dan is het nooit genoeg en is er nooit vrede. Daarom als slot de woorden van Romeinen 13:14a: „Doet aan de Heere Jezus Christus.” Dan vallen onze gedachten weg, is de wet vervuld, wordt duisternis licht, neemt Christus het pak van zonden van ons af. Dan is het Vrede!
De auteur is lid van de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Dit artikel is een verkorte weergave van de toespraak die hij op 15 november hield tijdens de residentiepauzedienst in de Waalse Kerk in Den Haag.